….“de” universele basisemoties niet bestaan?
Iedereen kent ze wel: boosheid, angst, verdriet, walging, verrassing en blijdschap: de 6 zogenaamde ‘basisemoties’ die universeel zouden zijn. Zogenaamd, want het verband tussen emotiewoorden, gezichtsuitdrukkingen en emotionele gebeurtenissen die er aanleiding toe zouden geven, is niet overal ter wereld hoger dan wat je op basis van kans zou verwachten. Meer zelfs, de originele bevindingen van Ekman en collega’s over ‘basisemoties’ blijken vooral een gevolg van de gebruikte onderzoeksmethoden en verdwijnen quasi wanneer je mensen geen multiple-choice voorschotelt of foto’s of video’s toont die niet over-geacteerd zijn (Russell, 1994). Recent antropologisch (Cordillaro et al., 2018), cross-cultureel psychologisch (De Leersnyder et al., 2021), taalkundig (Wierzbicka, 1998) én neurowetenschappelijk onderzoek (Barrett, 2017) toont aan dat emoties geen biologisch gegeven zijn, maar sterk verschillen naargelang de sociale en culturele context.
… er een culturele logica zit achter culturele verschillen in emoties?
Culturele verschillen in emoties zijn niet random, maar gerelateerd aan culturele verschillen in waarden, normen en ideeën over wat het betekent om een goed mens te zijn en goede relaties te hebben met elkaar (Mesquita et al., 2016). In vele WEIRD-contexten (dat is Westers Educated Industrialized Rich en Democratic) zoals middenklasse contexten in de VS en België, is het belangrijk om een “autonoom, onafhankelijk, zelfbewust en zelfredzaam” persoon te zijn (bv. uniek en succesvol zijn, zelf beslissingen nemen) en relaties te hebben die de autonomie van alle individuen respecteren (bv. door op tijd te komen, grenzen te stellen). Emoties die deze waarden in de verf zetten zijn trots en boosheid, bijvoorbeeld. Die komen dan ook vaker voor in deze contexten dan emoties die deze waarden niet onderschrijven zoals schaamte en respect (Boiger et al., 2013; Mesquita et al., 2006). In vele non-WEIRD contexten, zoals sommige Oost-Aziatische landen, daarentegen, is het eerder belangrijk om een “interafhankelijk persoon te zijn die verbonden is met de ander” (bv. niet opvallen, de ‘close’ ander wordt gezien als deel van het ‘zelf’) en om relaties te onderhouden waarin de interpersoonlijke harmonie vooropstaat (bv. door verwachtingen goed in te schatten en te vervullen). Emoties die deze waarden in de verf zetten zijn respect en schaamte, bijvoorbeeld. Die komen dan ook vaker voor in deze contexten dan emoties die deze waarden niet onderschrijven zoals trots en boosheid.
… trots niet altijd een positieve emotie en schaamte niet altijd een negatieve emotie is?
Welke emoties een cultuur waardeert en dan ook cultiveert zijn emoties die “passen” met de culturele logica achter emoties (De Leersnyder et al, 2021; Mesquita, 2022). Trots zijn is een ‘goede’ emotie in een cultuur die individuele autonomie waardeert omdat het weerspiegelt dat iemand zich beter voelt dan anderen, maar trots zijn is ‘fout’ in een cultuur die harmonie en verbondenheid wil waarborgen doordat iedereen er gelijk is. Schaamte, daarentegen, is een ‘juiste’ emotie in een cultuur die vooropstelt dat kinderen de verwachtingen van anderen en sociale normen moet naleven omdat het signaleert dat het kind zich bewust is van die overtredingen en de relatie wil herstellen. Schaamte is echter eerder ‘fout’ in een cultuur die heel veel belang hecht aan het opbouwen van autonomie en zelfwaarde.
… in sommige culturen emoties niet ‘in’ mensen maar ‘tussen’ mensen gesitueerd worden?
Er is al 100 jaar discussie over wat emoties nu eigenlijk zijn. Doordat het meeste onderzoek gebeurt door en met mensen uit WEIRD contexten, mag het eigenlijk geen verrassing zijn dat hoe er over emoties gedacht wordt, in lijn is met grote culturele denkbeelden uit WEIRD-contexten zoals de middenklasse contexten in de Verenigde Staten en West Europa. Specifiek hanteren we in deze contexten een MINE model van emoties: we zien ze als Mentale toestanden die Intern zijn aan het individu, en die geuit of ‘Expressed’ moeten worden. In vele andere contexten, heerst echter – vaak impliciet – een OURS model van emoties waarin emoties ‘OUtside’ de persoon geSitueerd worden en verwijzen naar de veranderingen in Relaties tussen mensen (Mesquita, 2022). Dit heeft tot gevolg dat concepten zoals emotionele expressie (je emoties uiten) en emotionele intensiteit (hoe sterk je een emotie voelt binnenin) dus niet in alle contexten relevant zijn.
… emoties veranderen door langdurig contact met een nieuwe cultuur? En dat deze ‘emotionele acculturatie’ gemiddeld twee generaties duurt?
Nu we weten dat er systematische verschillen zijn tussen culturen in emotionele patronen, wat gebeurt er dan wanneer mensen langdurig in contact komen met een andere cultuur, zoals door migratie of door thuis een andere cultuur te beleven dan op school? Onderzoek toont aan dat patronen van emotionele ervaring en expressie veranderen door langdurig contact met een andere cultuur; mensen kunnen dus emotioneel accultureren (Consedine et al., 2014; De Leersnyder et al, 2011; De Leersnyder, 2017; Jasini et al., 2019). Specifiek tonen studies aan dat met elke latere generatie de aanpassing van minderheden aan de typische patronen van de meerderheid toeneemt, zodanig dat tegen de derde generatie de emotionele patronen van minderheden niet meer te onderscheiden zijn van die van de meerderheidsgroep (Jasini et al., 2019). Het emotioneel acculturatieproces duurt dus gemiddeld twee generaties. Bijgevolg geldt dit proces dus niet enkel voor nieuwkomers maar óók voor kinderen die reeds in België geboren zijn. Interessant genoeg veranderen emotionele patronen van minderheden niet door hun bereidheid om deel uit te maken van een cultuur, maar door hun daadwerkelijke blootstelling en sociale interacties in die nieuwe/andere cultuur (bijvoorbeeld door interculturele vriendschappen) (Jasini et al, 2019).
… emotionele competentie vaak sterk correleert met taalvaardigheid bij ééntaligen?
Emotieconcepten van je taal structureren je ervaring (Barrett, 2017; Lindquist, 2017). Ouders en leraren die kinderen socialiseren gebruiken labels (emotie-woorden) om kinderen te helpen betekenis geven aan gebeurtenissen, gedragingen en wat ze daar mogelijks bij voelen (Lindquist, 2017; Mesquita, 2022). Denk aan een stampvoetende kleuter in de supermarkt naast het snoeprek: ouders zullen dan gemakkelijk zeggen “waarom ben je nu zo boos, Emma? Is het omdat je snoep wil en dat niet krijgt van mij?”. Op dat moment leert het kind dat het label “boos” verschillende stukjes informatie bij elkaar brengt (de aanleiding van de emotie, het gevoel van de emotie, het gedrag, …). Taal is met andere woorden een belangrijke bouwsteen in de constructie en ons begrip van emoties. Studies bij eentaligen tonen bijvoorbeeld aan dat hoe hoger ze scoren op receptieve woordenschat, hoe beter ze zijn in emotiebegrip (Beck et al, 2012). Voor meertaligen kan de relatie echter veel complexer zijn omdat ze niet één maar verschillende talen spreken. Deze relatie is echter nog onderbelicht in de huidige wetenschappelijke literatuur.
… voor meertalige kinderen hun talen een verschillende ‘emotionaliteit’ hebben?
In welke taal zou je je kind opvoeden? In welke taal word je spontaan boos? Of wil je aan anderen zeggen dat je van hen houdt? Bijna alle mensen kiezen in deze gevallen voor hun “meest emotionele taal”, de taal van het hart. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is voor meertaligen dat niet noodzakelijk de taal die ze het eerst hebben geleerd (Dewaele, 2008). Verschillende factoren spelen een rol hierin zoals o.a. hoe vlot je bent in een taal, met wie en hoe vaak je een taal spreekt en tout court, welke affectieve socialisatie in een taal heeft plaatsgevonden (Caldwell-Harris et al, 2006; Caldwell-Harris, 2016). Bovendien is het niet zo dat de meest emotionele taal ook altijd de taal is die men het liefst gebruikt om over emoties te praten. Zo weten we dat meertaligen soms opzettelijk hun minder emotionele taal gebruiken om te communiceren omdat ze dan emotionele afstand kunnen nemen van de situatie (Grosjean, 2021; Sharif & Mahmood, 2023). Begrijp je nu waarom voor iemand met Nederlands als thuistaal het zo gemakkelijk is om “I love you” te zeggen maar dat ze “ik hou van jou” veel selectiever gebruiken?
… emotionele taalvaardigheid niet per definitie gelijk is aan dagelijkse taalvaardigheid bij meertalige kinderen?
Meertalige kinderen worden meertalig omdat ze verschillende talen nodig hebben om in verschillende sociale contexten optimaal te functioneren. Dat heeft als gevolg dat talenkennis vaak heel domein-specifiek is (Grosjean, 2010): een leerling zal “geodriehoek” waarschijnlijk niet kennen in zijn of haar thuistaal omdat het geen concept is dat ze in die context nodig hebben. Dat betekent ook dat indien emoties slechts in een bepaalde taal en taaldomein gebruikt worden, de emotionele taalvaardigheid van kinderen niet noodzakelijk even groot is in hun beide (of meerdere) talen. Er kunnen dus verschillen zijn in het emotiebegrip van kinderen in hun thuistaal en in het Nederlands.
… er niet voor elk emotiewoord uit het Nederlands altijd een vertaling beschikbaar is in een andere taal (en andersom)?
Er zijn culturele verschillen in de beschikbaarheid van emoties (sommige emoties komen enkel in 1 cultuur voor), de prevalentie van emoties (emoties die meer fitten met de culturele logica komen vaker voor dan emoties die dat niet doen) en de inhoud van emoties (Grieks boos is niet hetzelfde als Vlaams boos). Dat heeft als gevolg dat leerlingen niet altijd even gemakkelijk een bepaald emotieconcept en bijbehorend woord kunnen vertalen naar een andere taal en/of culturele context. Een klassiek voorbeeld is het Nederlandse woord ‘gezellig’ dat in geen enkele andere taal een perfecte vertaling vindt. Mensen die het woord ‘gezellig’ niet kennen, kunnen zich toch in contexten begeven en een subjectieve ervaring hebben die ze zo zouden kunnen labelen maar in afwezigheid van een equivalente vertaling gebruiken ze dan soms andere omschrijvingen of gaat het gevoel eerder ongemerkt weer voorbij.
… de emotionele leefwereld van leraren en leerlingen dus erg van elkaar kunnen verschillen?
Minder dan 1% van onze leraren heeft een niet-Westerse migratieachtergrond (Department Onderwijs & Vorming, 2021). In Vlaamse steden is de leerlingenpopulatie echter heel divers in termen van origine, taal, religie, etc. Omwille van de culturele verschillen in emoties en de complexiteiten die meertaligheid met zich mee kan brengen, kan je er dus niet van uitgaan dat hoe leraren hun emoties beleven overeenstemt met de emotionele leefwereld van hun leerlingen. Met andere woorden: eerder dan het hebben van “de” nodige emotionele competentie, denken we in dit project na over verschillende visies op emotionele competenties en verschillende manieren van emotioneel functioneren die allemaal kunnen leiden tot “een” emotionele competentie.